Geschiedenis


In de jaren 1969-1971 volgden Ben Gelevert en Herman Leferink met anderen in Amsterdam de cursus manuele therapie, die gegeven werd door de heer G. van der Bijl Sr.

Bij van der Bijl werd toen met het “mobile principe” gewerkt. Er werd trouw door de heren Gelevert en Leferink eenmaal per week geoefend en praktische getraind in de techniek van manipulaties en mobilisaties.

Van de oorspronkelijke groep bleven Leferink en Gelevert over, bij wie zich later Jaap Marsman aansloot.

Marsman had met harde manipulaties gewerkt maar was al tot de ontdekking gekomen dat men zachte manipulaties c.q. mobilisaties hetzelfde of nog beter resultaat kon bereiken.
Marsman kwam met het initiatief en idee om op  een andere manier diagnose te stellen en te behandelen.

Het drietal begon met het kritisch kijken naar de bewegingen van de patiënt en kwam zo tot andere inzichten. De drie raakten steeds meer geboeid door hun nieuwe methode van diagnose stellen en behandelen en streefden naar een integratie met de fysiotherapie in zijn algemeenheid.

Door hun methode steeds intensief te testen en hun behandeling van patiënten te evalueren kwamen de drie tot een systeem, dat de naam kreeg Manuele Therapie Marsman (MTM), genoemt naar de oudste van het drietal.

Om de Manuele Therapie Marsman goed te kunnen uitoefenen, is een eerste vereiste dat men een zo goed mogelijk inzicht krijgt in het ongestoord functioneren van de wervelkolom, zowel van de actieve als de passieve  bewegingen. Voorts moet men zich bekwamen in het herkennen en diagnosticeren van de optimale voorkeursbeweging.
De beperkte bewegingen kan men vaststellen als men de voorkeursbeweging heeft gevonden.
Aan de hand hiervan komt men tot een type bepaling.
Het succes van de behandeling is mede afhankelijk van het ruimtelijk en driedimensionaal inzicht van de therapeut en van zijn kennis van de passieve bewegingen. Door vaardigheid en goed manueel contact kan men door een driedimensionale mobilisatietechniek de verloren gegane bewegingen weer terugwinnen en zo kan de dynamiek van de wervelkolom worden geoptimaliseerd en mogelijk behouden blijven.


Ideologie

De Manuele Therapie Marsman is een specifieke onderzoek -en behandelingsmethode gericht op het ongestoord functioneren van de wervelkolom. Na jarenlange,  nauwgezette waarneming is deze methode zowel theoretisch als praktisch ontwikkeld door Jaap Marsman en de huidige docenten Ben Gelevert en Herman Lefering. Om de M.T.M. te kunnen toepassen, moet met allereerst beschikken over een zeer uitgebreide kennis van de actieve en passieve beweging ongestoord functionerende wervelkolom. Voorts is in hoge mate bekwaamheid vereist in het bepalen van het optimale en van het beperkte functioneren. Deze komen tot uiting in fenomenen die individueel bepaald worden door de fysiologische bewegingspatronen van de wervelkolom. Wij duiden de laatste aan met de term ‘voorkeursbewegingen’. Hierbij spelen de biomechanische wetmatigheden een belangrijke rol. Het beperkt functioneren laat zich vaststellen wanneer de optimale functie is gevonden.

Het resultaat van de behandeling zal in de eerste plaats afhangen van het inzicht in en de kennis van het functionele bewegen en vervolgens van de technische vaardigheid in het uitvoeren van de handgrepen.

De zo-even genoemde fysiologische bewegingspatronen zijn gebaseerd op het driedimensionale functionele bewegen zoals dat is beschreven o.a. door Stoddard en door van de Bijl sr.

In de M.T.M. worden vier types onderscheiden, de wervelkolom, die men als een totaliteit moet zien, wordt in de diagnostiek en therapie in drie functionele eenheden verdeeld.

  • de lumbale wervelkolom in relatie met het bekken
  • de thoracale wervelkolom met ribben en sternum
  • de cervicale wervelkolom in relatie met kop en schedelbeenderen

Zowel de eerste, tweede als derde kan onderverdeeld worden in kleinere functionele eenheden.

De diagnostiek stelt het type vast van de voorkeursbeweging in de genoemde regio’s van de wervelkolom.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van:

  • anamnese
  • inspectie in rust en tijdens bewegen
  • onderzoek van actieve en passieve beweging
  • specifieke testen
  • palpatie, algemene palpatie en palpatie in relatie met de voorkeursbeweging van de wervelkolom
  • functionele röntgenfoto’s in combinatie met video

Bij een klachtenpatroon is er sprake van een verminderde mobiliteit op een of meer niveaus van de wervelkolom, waardoor er daar een disbalans kan ontstaan in de statiek.

De therapie bestaat nu in het opheffen van deze onbalans door middel van een uiterst subtiel en gerichte mobilisering, waardoor de patiënt weer komt tot een voor hem zo gunstig mogelijke houding en manier van bewegen. De benadering is onafhankelijk van de pathologie die aan de functiebeperking ten grondslag ligt. De behandelingstechniek  is in het algemeen eenvoudig, de diagnostiek daarentegen gecompliceerd.

Verder verschaft de M.T.M. een specifiek, eigen kinesiologisch inzicht in het bewegingsapparaat, wat in de fysiotherapie dienstig is op het gehele gebied van de bewegingstherapie. Door zijn zeer gerichte en subtiele gedoseerde uitvoering van de mobilisering, aangepast aan de presentie en klachten van de patiënt, kent de M.T.M. geen contra-indicatie.

Met dit overzicht hebben we u een globale informatie over de M.T.M. verstrekt. Niets is honderd procent: niet de kennis, niet de diagnostiek of de vaardigheid, vandaar dat wij er naar streven om de M.T.M nog steeds verder te optimaliseren.

© 2017 Meer Fysiotherapie & Revalidatie

Website gemaakt door Jijwebdesign