Tijdens het lopen hebben de beenspieren meer zuurstof nodig dan in rust. Die zuurstof zit in uw bloed, het transportmiddel in uw lichaam. Zuurstof wordt door bloedvaten(slagaders) aangevoerd. Als u sneller loopt of een heuvel opgaat, gebruikt u meer zuurstof. De klachten ontstaan doordat bij etalagebenen de slagaders van het been door aderverkalking vernauwd zijn. De vernauwing zorgt voor een verminderde aanvoer van bloed en dus van zuurstof naar de beenspieren. Dat zorgt voor pijnklachten tijdens het lopen, in uw voet, kuit, dijbeen of bil, afhankelijk van de plaats van de bloedvatvernauwing. Als u stilstaat, komen de spieren tot rust en kan het zuurstoftekort worden aangevuld. De klachten nemen dan weer af.
Risicofactoren voor het ontstaan van etalagebenen
Wat voor hart- en vaatziekten in het algemeen geldt, gaat ook op voor étalagebenen’. ROKEN is de grootste risicofactoor. Daarnaast nog: hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte of suikerziekte.